'De Suite-tapes', deel 4
De Shaffy Suite is een serie op de Concertzender over de muziek van Ramses Shaffy. Voor iedere aflevering wordt er iemand geïnterviewd uit het 'gevolg' van Shaffy, die intensief met hem heeft samengewerkt. Deze keer: Thijs van Leer.
Na op 5 december 1967 auditie te hebben gedaan, maakte de piepjonge pianist/fluitist het jaar daarop zijn debuut in 'Shaffy Chantate'. In 1969 werkte hij mee aan de programma's 'Shaffy Verkeerd' en 'Sunkist'. Met zijn bandje Focus begeleidde hij Ramses op diens single 'The shrine of god' (1970). Niet lang daarna werd dat bandje wereldberoemd!

Thijs van Leer
"Noblesse oblige!"

“Ik deed mee aan een studententoneelstuk. Ik was eerstejaars student kunstgeschiedenis in Amsterdam, voelde me daar niet senang... Toen kreeg ik het aanbod om een hoofdrol te spelen in een toneelstuk van Webster, een tijdgenoot van Shakespeare. We repeteerden in Felix Merites, het gebouw van de toenmalige CPN. Op een goeie dag was daar iemand achter zo'n zuil blijven staan kijken, terwijl wij daar repeteerden. Die gaf mij toen de tip: ‘Jij moet Ramses Shaffy bellen, want die zoekt nieuwe mensen voor het tweede programma dat hij gaat doen. Een beetje in de lijn zijn van Shaffy Chantant. Dat gaat hij doen met twee jongens en twee meisjes als 'achtergrondkwartet', om meer luister te geven aan de tour de chant van de vedetten Liesbeth List en hijzelf, met het trio Louis van Dijk erbij’.
Ik had ze zien optreden, met de allerlaatste voorstelling van ‘Chantant’. Daar was ik helemaal kapot van: de durf om een dergelijk totaaltheater te maken. Ramses met z’n stoere pet en bretels, Liesbeth List in een lang gewaad van Frans Govers. Die complete tegenstelling: hij de straatjongen, de gamin, zij de chique lady en dat jazztrio dat prachtige eigen stukken speelde, en een stuk van Dizzy Gillespie. Schitterend! Ik was er na die voorstelling helemaal kapot van, ontroerd, helemaal overwhelmed! Maar een tikje jaloers ook wel, want zoiets had ik eigenlijk zelf willen uitvinden, zo’n vorm van totaaltheater. Want dat was nieuw, dat bestond eigenlijk nog niet.
Ik ben toen naar huis gegaan. Ik woonde tijdelijk bij mijn ouders in het Gooi, want alle hospita’s in Amsterdam hadden mij eruit geknikkerd vanwege muziekoverlast - ik speelde piano.
Ik had het geheime nummer van Ramses meegekregen, dus het eerste wat ik deed was naar de telefoon grijpen. Het was 5 december, vroeg in de middag. Ik kreeg Ramses Shaffy aan de telefoon. ‘Hallo?’ Ik zeg met trillend stem: ‘Mijn naam is Thijs van Leer en ik zou graag auditie bij u komen doen, voor die groep van vier.’ ‘Nee,’ zei hij, ‘ik ben al voorzien. Ik heb al twee hele fantastische meisjes en hele fantastische jongens.’ Toen schijn ik in mijn nervositeit iets gezegd te hebben - Ramses heeft me daar later nog vaak mee gepest - als: ‘Meneer Shaffy, u moet weten: ik ben bij uitstek heel geschikt voor uw nieuwe groep!’ Toen weerklonk er een Homerisch gelach aan de andere kant van de telefoon, waarop hij zei: ‘Als je binnen veertig minuten bij me kunt zijn in de Derde Weteringsdwarsstraat, vlakbij slager Rodriguez - die zat daar om de hoek - dan moet je aanbellen bij Geentje Gleiewiend, souffleuze, dat is mijn bel.’
Ik had geen tijd meer om naar mijn moeder, die achter in de boomgaard stond te schoffelen, te vragen of ik haar auto mocht lenen. Die heb ik dus ‘gejoyd’, ik wist waar de reservesleuteltjes lagen van het 2Cvtje - in de lepella - die heb ik gepakt en ben met smeltende motor naar Amsterdam gereden, kwam buiten adem aan en drukte op het belletje bij Geentje Gleiewiend, souffleuze. Ramses deed open. Albert Mol en hij waren half zwart gekurkt, ze moesten naar een zwartepietenfeest. Er waren nog twee mensen bij: Joop Admiraal en Marina Schaper, die later verongelukt is op vakantie in Joegoslavië. Trillend van de zenuwen moest ik daar aan de piano gaan zitten en een liedje zingen. Ik heb een liedje gezongen waar ik de eerste prijs mee had gewonnen tijdens een interscolaire webstrijd, toen ik nog op het gymnasium zat. Een liedje vol alliteraties: ‘De wind en de wolken / de zee en de zon / met de maan en de sterren erbij...’ Het was nogal ‘Shaffiaans’ en ik zong het uit volle borst. Toen ik klaar was stond hij op - in slow motion, half zwart gekurkt - kwam op me af, gaf me een accolade en zei: ‘Je zit erbij!' Dat was zaterdagmiddag. Maandagochtend gingen we repeteren. Ik zag dat hele weekend mijn ouders niet meer staan! Op negentienjarige leeftijd was ik toegetreden tot de zogenaamde ‘professionele hap’! Later is dat allemaal weer goed gekomen, maar dat weekend was ik helemaal de kluts kwijt.
Ramses had z'n mooiste liedjes geschreven op die vier jonge mensen in Shaffy Chantate: Marjole Flore, Sylvia Alberts, Eelco Nobel en ondergetekende. Hele mooie close harmony liedjes, heel ontwapenend, schijnbaar naïef, maar niet echt. Prachtig! Aan zijn eigen tour de chant had hij nog niet veel gedaan, toen de première naderde moest hij die nog even snel in elkaar timmeren. Het mooiste van het mooiste had hij aan ons gegeven. En we kregen alle vier de kans om iedere avond een solo te zingen. Het was een fantastische ervaring. Het liep storm, iedereen kwam kijken. Iedere avond werden er veertig tot tachtig mensen teruggestuurd, die niet gereserveerd hadden en op de bonnefooi waren gekomen.
Precies een jaar hebben we dat gedaan, zes avonden per week, alleen maandagavond vrij. Vaak gingen we ook met Ramses eten, dan nodigde hij ons met veel aplomb uit, en konden wij een beetje op hem poffen, hoewel hij zijn rekeningen ook niet betaalde, dus dat ging een beetje mis. Maar hij was wel de ongekroonde koning van Amsterdam. Dat is hij nog steeds! En ik hing aan zijn lippen. Er was een hele scene om hem heen, waar ik niet onmiddellijk bij hoorde: een heel gevolg, allemaal mensen die iets kunstzinnigs deden: cineasten, scriptschrijvers, dichters... Van de meeste van die mensen is niet zoveel terechtgekomen. Ze waren vaak echt een beetje aan het uitvreten bij Ramses, die dat nooit erg vond. Ik ergerde me daar als nieuwkomer veel meer aan. Shaffy was top! Amsterdam was top: de ontdekking van het individu, flower power, make love not war... Dylan, Beatles, Stones, Jefferson Airplaine en de hele Westcoast-rock...”

- Drong dat tot Shaffy door, die popmuziekscene?

“Ja, Boudewijn de Groot kwam daar ook langs, Elly & Rikkert, dat waren toen net zulke hippe vogels... Ramses was de primus interparis. Heel organisch, niets dictatoriaals, maar hij had gewoon dat soort uitstraling. Iedereen hield van hem, hij hield van iedereen en er was altijd plaats voor iedereen. De echte stalkers die keilde hij er wel uit hoor! Het was een fantastische sfeer.”

- Maar die mensen uit zijn ‘gevolg’ dat waren dus meestal wel mensen die zelf ook wel wat konden.

“Meestal waren het mensen die wel wat konden en ook wel iets op hun naam hadden staan. Er zaten heel weinig echte nitwits tussen.”

- Was hij ook gecharmeerd van de ideeën in de hippiescene?

“Degene die dat eigenlijk vooral bij hem binnenbracht was Loesje Hamel. Die had een tijd in New York en aan de Westkust van Amerika gewoond en kwam terug met een heleboel informatie. Later hebben we nog een programma gedaan dat ‘Shaffy Verkeerd’ heette, waarin zij ook wat deed en we met twee trio’s speelden: dat van Louis van Dijk en het Trio Thijs van Leer, met een hammondorgel en een basgitaar Loes Hamel kwam daarin met het stuk ‘Released’ van Bob Dylan. Toen gingen mijn ogen open voor teksten, daarvoor was ik eigenlijk alleen maar met instrumentale muziek bezig geweest, zowel klassiek als jazz. Pas door Dylan, de groep Traffic en Shaffy ben ik ook op teksten gaan letten.”

- Was Shaffy ook niet meer met de muziek bezig dan met de teksten?

“Ik denk dat het een complete eenheid is bij die man. Tekst en muziek is zo'n eenheid van tijd, plaats en handeling... Het werd hem wel eens verweten, juist door die zogenaamde literaire vriendjes van hem: dat het niet voldoende literair gehalte zou hebben, wat hij schreef. Dan werd ik zó kwaad! Een man die zo knap muziek en tekst een eenheid kan geven, omdat het natuurlijk ook zo uit een brein komt, dat is toch pure literatuur? Wat een gelul allemaal!”

- Wat vond Shaffy zelf van die kritiek?

“Die hield zich daar helemaal niet mee bezig. ‘Jahaaaaaa...,’ zei hij dan, ‘goed hoor. Ik vind het goed zo!’ En laaiende kritieken konden hem ook niet zoveel schelen. Hij was daar geloof ik niet zo gevoelig voor.”

- Shaffy Chantate zat vanaf het begin in Felix Merites, het latere ‘Shaffy Theater’.

“Ja, we hebben het theater daar speciaal voor gebouwd. Olaf Smit had het ontwerp gemaakt, van allerlei typische flower power motieven. Op de muren hadden we zogenaamde psychedelische kleuren aangebracht, maar dat waren gewoon wegmarkeringskleuren: hard lichtblauw en keihard oranje, zo tegen elkaar met strepen, zodat het ging schimmeren voor je ogen. Er hingen neteldoeken, die we met een nietpistool ook op de stoelen hadden aangebracht, op de vloer lagen namaakperzen, het rook naar wierrook.. enfin, dat sfeertje.”

- Wat vonden je ouders ervan, in het Gooi?

“Die waren heel bang. Ze vonden het vreselijk dat ik ophield met studeren, ze vonden het erg hachelijk dat ik zo maar bij het cabaret ging voor - schrik niet – fl. 114,50 per week; daar moest ik zes keer voor optreden. Gek genoeg kon ik daar een tweedehands autootje van laten tuffen en hield ik dan nog geld over. Dat had er ook mee te maken dat ik vaak inging op uitnodigingen van Ramses om het avondeten samen te nuttigen. Ik leefde van de lucht en was erg gelukkig.”

- En Ramses was verliefd op jou.

“Ja, ik geloof het wel.”

- Het lied ‘Jij bent nu daarbinnnen’ gaat over jou.

“Ja, daar was ik wel van onder de indruk. Ik wist dat toen niet, hij heeft het me later verteld. Nee, ik kon toen juist heel erg mezelf zijn, op alle gebied.
Mijn moeder heeft later een hele grote vriendschap met hem opgebouwd. Zij is overtuigd soefi en Ramses was erg onder de indruk van die denkbeelden. Hij heeft zelfs een aantal liederen geschreven die daar direct mee te maken hadden. ‘The shrine of god’ is bijvoorbeeld bijna een soefitekst.”


Thijs van Leer & Ramses Shaffy, 2 september 2005

- In ‘Shaffy Chantate’ zat geen poëzie, zoals in Chantant.

“Nee niet zozeer. Later in ‘Shaffy Verkeerd’ weer wel. Daar zat ook een eenakter in met Lex van Delden.”

- Van ‘Shaffy Verkeerd’ bestaan geen plaatopnamen. Hoe zag dat programma er uit? Ik begreep dat zowel het trio Louis van Dijk als het trio Thijs van Leer daarin optraden.

“Ja, wij speelden onder andere Mac Arthur Park – nog steeds en lievelingsstuk van me – en Louis deed jazzstukken. Solisten waren - naast Ramses natuurlijk – onder meer Natasja Emanuels en Anneke Grönloh, believe it or not. ‘For once in a lifetime’ zong ze, en verrekte goed! Sinds die tijd kan ik geen slecht word meer over haar horen. Loesje Hamel niet te vergeten, die was toen net terug uit Amerika en woonde in een boerderij in Andijk. Niet lang daarna is ze heel ziek geworden en overleden.
‘Shaffy Verkeerd’ speelden we ook in het Shaffytheater, maar nu in het midden van de zaal. Het werd daardoor een soort theatre en ronde.”

- Wat zong Ramses zoal in dat programma?

“Een beetje vreemde liederen, solo aan de piano. Van die liederen met van die lange wachttijden, noem ik dat. Zo'n akkoord en dan zong hij bijvoorbeeld iets van... ‘Je staat dan in de luren... haha...’ Dan dacht je: wat komt er nu? Je kreeg ook wel eens de indruk dat hij hardop zat te denken. Een beetje zoals in ‘Vijf uur’. Fantastisch!”

- Hoe lang heeft dat programma gelopen?

“Dat weet ik niet meer. We zijn toen al snel met dat trio verdergegaan, dat we hebben omgedoopt tot Focus. Toen hebben we Ramses nog begeleid met het Holland Festival, met een paar hele grote concerten, onder andere in de RAI en in Carré. Vlak daarna is Jan Akkerman erbij gekomen en werden we een kwartet. Daarna zijn we in Engeland doorgebroken, in de Verenigde Staten, in heel de wereld stonden we op één!”

- Jullie hebben toch eerst nog ‘Sunkist’ met Ramses gespeeld?

“Dat hebben we gedaan met Focus in de eerste samenstelling. Mooie tekst van Ad Fernhout. We hebben die elpee ervan toen in de Honingstraat opgenomen bij Philips, in één middag. Ramses sprak en wij improviseerden daar op.”

- Zat Jan Akkerman toen al bij Focus?

“Ja volgens mij wel, of hij zou erbij komen.”

- En de single ‘The shrine of God, in 1970. Hoe kwam die tot stand?

“Ja, dat was echt met het voltallige Focusensemble erachter. Is nooit een grote hit geweest, maar het is wel veel gedraaid in die tijd.
Hij vroeg: ‘Komen jullie spelen?’ en dan was het: ‘Ja!’ We maakten niet eens een deal, we vertrouwden wel dat we er een zakcentje voor kregen.”

- Klopt het verhaal dat de wereldhot ‘Sylvia’ van Focus is ontstaan ten tijde van ‘Shaffy Chantate’?

Ja, op tekst van Linda van Dijck: ‘I thought I could do everything on my own / I was always stripping the town alone’. Een meisje dat alles alleen kon, tot ze de ware ontmoet. Een hele leuke tekst. Ik heb het aan Sylvia Alberts laten horen en die was niet razend enthousiast. Het heeft een paar jaar in de kast gelegen en toen hebben we het als instrumental opgenomen met Focus, waarna de producer meteen zei: ‘Jongens, dit wordt de single!’ Om Sylvia een klein beetje te pesten hebben we het ‘Sylvia’ genoemd.”

- Is Shaffy van grote invloed geweest op Focus?

“Natuurlijk! Focus heeft altijd een knipoog naar het cabareteske gehad. En ook de humor in de muziek zelf, dat heb ik echt bij Ramses geleerd. En de theatrale manier van sommige melodieën te spelen. Dat komt natuurlijk wel meer bij popbands voor, maar Focus was wat dat betreft wel adept van dat soort benadering. Met Jan Akkerman kwam er natuurlijk een heel stuk r&b en rock 'n roll bij, dat kwam uit een hele andere hoek. Juist die combinatie was zo grappig en voor de hele wereld interessant genoeg om toe te happen.”

- Shaffy had die popachtergrond minder.

“Shaffy is voortgekomen uit een heel cultureel, cultuurminnend gezin: de familie Snellens in Leiden. Zijn pleegmoeder speelde piano en zong: Duparc, liederen van Hugo Wolf, Brahms maar vooral de Franse impressionisten. Dat was zijn bakermat. Zijn echte moeder was ook pianiste, maar daar heeft hij denk ik cultureel veel minder invloeden van. In zijn improvisaties hoor ik Louis Ferré en ook Fauré zit erin. Het is heel duidelijk Frans, impressionistisch.“

- En dat is zo gebleven, ondanks de jazzinvloeden.

“Ramses is nooit een jazzman geworden. Zijn timing is very jazzy, maar hij is niet een typische jazzman, hij is eerder een door de impressionistische Franse componisten beïnvloedde chansonnier in het Nederlands. Zoals Brel dat eigenlijk ook is. Als je Brel zijn pianist hoort, dan is het eigenlijk alsof steeds Ravel of Debussy erachter klinkt, ook in de touché en de manier van spelen.”

- Jullie hebben na die single in 1970 weinig meer samengewerkt.

“Nee, ik heb meer met Liesbeth gedaan dan met hem, gek genoeg. Ik had veel meer met hem willen doen, maar ik had nog zoveel andere projecten en in de jaren zeventig was ik nauwelijks in Nederland. Ik heb hem later wel nog op fluit begeleid bij het nummer ‘Mateloos’. Dat vond ik erg mooi.
Ik ben nog steeds fan van hem, dat gaat nooit over. Een paar keer heb ik hem opgezocht in het Sarphatihuis. De eerste keer dat ik daar kwam zat hij daar als een farao achter zijn tafeltje. ‘Ah dat is leuk, dat je me komt opzoeken.’ Ik mocht naast hem gaan zitten. Hij zegt: ‘Die grote klok, daar moeten we op letten, want over acht minuten ga ik hier diagonaal, schuin over het Atrium naar dat deurtje toe, daar heel ver weg. Daar gaan wij eten, en daar kan ik je helaas niet bij uitnodigen, Thijs’. Zo vreselijk chique en beleefd! Hij was ook echt blij om me te zien, maar precies zeven en een halve minuut later ging er een belletje, hij stond op, gaf me een accolade en liep kaarsrecht naar die deur toe, diagonaal door dat Atrium. En hij keek niet meer om! Toen dacht ik: noblesse oblige! Dat is zo van het vorstelijke! De meeste mensen zouden nog even omkijken, zo van ‘toedeloe’, hij niet. Geweldig!
Ik ben heel blij met hoe hij nu is. Ik gun iedereen zo'n oude dag: zo gebalanceerd.”

(interview: © Sylvester Hoogmoed, november 2005)



Website Focus

Meer over de Shaffy Suite



ramses.fanpagina.nl
Ramses Shaffy Website Als het stormt in je hart, ga mee, ga mee...